Konijn/knaagdieren

Algemene informatie

Inleiding

Een konijn is geen knaagdier maar een haasachtige. Deze diersoort heeft extra stifttanden achter de bovensnijtanden die bij knaagdieren ontbreken. Zowel bij konijnen als bij knaagdieren groeien de tanden altijd door. De bovensnijtanden slijten af op de ondersnijtanden. Konijnen kunnen 8-15 jaar oud worden. Het kunnen hele leuke, lieve, aanhankelijke dieren zijn. Het konijn is een echt gezelschapsdier! Dit betekent dat ze het erg fijn vinden om met z’n tweeën te zijn. Neemt u twee konijnen dan kunt u er het beste twee uit hetzelfde nest of van dezelfde leeftijd nemen. Twee voedsters gaan vaak prima samen, maar twee rammen gaan vaak vechten. Heeft u maar één konijn, dan moet u het veel aandacht geven. Waar u wel rekening mee moet houden is dat konijnen van origine prooidieren zijn. Instinctmatig houdt een konijn er niet van om opgepakt en rondgedragen te worden omdat dit voor het konijn net zo voelt als gevangen worden door het roofdier dat op hem jaagt. Daarentegen houden konijnen wel van aandacht en als u geduld heeft en het konijn de tijd geeft om u te leren kennen en vertrouwen dan zal het konijn uit zichzelf naar u toekomen en kunt u het knuffelen en aaien.
Wilt u meer weten? Dan raden wij u aan eens een bezoek te brengen aan het Knaagdieren (opvang)centrum, De Loet 3 1851 CR Heiloo Website: Knaagdierencentrum

Aanschaf

Waar u op moet u letten bij de aanschaf van een konijn:

  • Het dier moet minimaal 6 maar bij voorkeur 8 weken oud zijn.
  • Het moet zelfstandig eten en drinken.
  • Het mag niet erg mager zijn.
  • Het mag niet aan de diarree zijn.
  • Het moet schone en heldere ogen hebben.
  • Het moet een mooie glanzende vacht hebben.
  • Het moet levendig zijn.

Huisvesting

Konijnen kunnen zowel binnen als buiten gehouden worden. Als u ervoor kiest om één konijn als huisdier te houden dan kunt u het dier het beste binnen huisvesten. Dit is zowel voor u als voor het konijn veel gezelliger. Het konijn is namelijk een echt gezelschapsdier en voelt zich binnen bij u veel gelukkiger dan alleen in een kooi buiten. Daarnaast zijn er binnenshuis minder klimaatwisselingen. Buitenshuis kan het konijn zich hiertegen, behalve door ondergronds te leven, niet echt goed beschermen..

Huisvesting binnenshuis

De kooi kan het beste op een lage plek staan zodat uw konijn makkelijk zelf in en uit de kooi kan gaan. Dit bevordert het tam worden en het zindelijk worden. De kooi kan het beste op een rustige plek, uit de volle zon en uit de tocht staan. De kooi van een klein konijn tot 2,5 kilo heeft een afmeting van minimaal 80 x 50 cm. Grotere konijnen of 2 konijnen samen hebben een kooimaat van minimaal 120 x 50 cm nodig. Let er op dat uw konijn naar alle kanten languit kan liggen in zijn kooi, makkelijk rechtop kan staan en dat er daarnaast nog ruimte is voor zijn toiletbak en wat speeltjes. Een kooi met een traliewerk aan de bovenkant lucht het beste en is dus prettiger voor het konijn dan een kooi met een dichte kap.

Huisvesting in huis

  • De bodembedekking
    Als bodembedekking zijn houtkrullen en door het konijn ‘afgekeurd’ oud hooi zeer geschikt. Uitsluitend stro is minder verstandig want dit is erg scherp. Het geeft vaak wondjes aan de zoolkussens, waardoor problemen kunnen ontstaan. In de mesthoek/mestbak heeft stro in combinatie met een organische vulling de voorkeur. Organische vulling is er in diverse soorten: geperst papier, geperst houtvezel, geperst maïs en dergelijke. Het maakt niet uit welke u neemt, zolang die vulling maar uiteenvalt en verkruimelt als het nat wordt. Dat is belangrijk omdat er konijnen zijn die de vulling eten. Als deze dan niet uiteen valt, maar opzwelt bij het nat worden, kan dit leiden tot verstopping. Kranten en zaagsel zijn niet geschikt als bodembedekking omdat deze urinelucht en vocht niet goed opnemen. Ze zorgen dus voor stank en blijven plakken aan de vacht van het dier.
  • Voer- en drinkbakken
    Deze zijn bij voorkeur van materiaal wat goed schoon te maken is zoals roestvrij staal. Een drinkflesje heeft niet de voorkeur omdat het konijn bij het drinken zo veel lucht binnen kan krijgen, wat weer voor darmproblemen kan zorgen. Hooi kunt u het best in een ruifje doen. Omdat het konijn meestal op een klein oppervlakte leeft, voorkomt dit dat het dier door zijn eigen voer heen loopt.
  • Mestbak
    Een konijn is van nature zindelijk en zal in de kooi een mesthoek maken. U kunt op deze plaats een driehoekige mestbak neerzetten zodat de mesthoek makkelijk schoon te houden is.
  • Speeltjes
    Uw konijn zal erg blij zijn met speelgoed. Dit kunnen harde kattenspeeltjes zijn om mee te gooien maar ook een afgedankt boek om te verscheuren, wilgentakken om aan te knagen of een kartonnen doos gevuld met hooi waar hij lekker in kan graven.

Huisvesting buiten

  • Indien u meerdere konijnen neemt dan kunt u deze heel goed buiten huisvesten. Het hok moet zo staan dat de konijnen op zonnige dagen in de schaduw kunnen zitten en er geen regen of wind naar binnen kan slaan.
  • Het hok moet op poten staan zodat de kou van de grond niet tot in het hok kan optrekken. Verder moet het hok aan de binnenkant onbewerkt blijven en aan de buitenkant wind- en waterdicht gemaakt te worden. Het hok moet minimaal een afmetingen van 150 x 60 cm hebben. Ook hier geldt weer dat de konijnen languit moeten kunnen liggen en rechtop kunnen staan.
  • Minimaal 1/3 van het hok dient te bestaan uit een gesloten nachthok waar de konijnen zich veilig kunnen terugtrekken. Bij koude kan er eventueel een plexiglas plaat voor de opening geplaatst worden. Als de temperatuur lager wordt dan 10 graden vorst, is het verstandig de konijnen tijdelijk in een schuur of berging te zetten.

Konijnenfitness: de ren en het belang van bewegen

Regelmatige beweging is goed voor de stofwisseling. Stilzitten in een klein hokje is dus ongezond. Daarom kan een ren voor de konijnen nooit te groot zijn. De ren wordt vaak aan of om het hok heen gebouwd zodat de konijnen vanuit hun hok zelf de ren in en uit kunnen gaan. De minimale afmeting voor twee konijnen is 4 m2. Het gaas moet minimaal 50 cm diep in de grond zitten en een hoogte hebben van 80 cm, zodat de konijnen er niet uit kunnen. Verder is het raadzaam om de bovenkant te sluiten zodat andere dieren er niet in kunnen. Bescherming tegen insecten door aftimmeren met horrengaas kan nuttig zijn. Deze insecten kunnen namelijk ziektes als myxomatose overbrengen maar ook zelf schade aan het dier toebrengen (myasis). In de natuur leeft een konijn in groepen. Ze graven holen om zich in terug te trekken bij gevaar en om zich te beschermen tegen hitte en insecten. Het zou ideaal zijn als het konijn de mogelijkheid heeft om holen te graven.

Optillen van een konijn

Er zijn vele manieren om met een konijn om te gaan. Welke methode je kiest hangt erg af van wat het konijn gewend is, de omstandigheden en wat er moet gebeuren.

Thuis een konijn optillen om te knuffelen is iets anders als een konijn wat onderzocht moet worden bij de dierenarts.

Bij de dierenarts zijn er vele manieren. Soms kan een konijn beter in het mandje blijven of op schoot genomen worden. Bij andere situatie werkt het beter om het konijn in een handdoek te wikkelen.

Paniek en angst moet daarbij zo goed mogelijk voorkomen worden even als het wegspringen of  trappen met de achterpoten omdat hierdoor ernstige en fatale verwondingen kunnen ontstaan.

Bij konijnen is er een groot verschil met katten en honden. Het konijn kan “van schrik verlammen”  Dit heeft te maken met de plek van het konijn in de natuur als prooidier.

Til een konijn op met één hand aan het nekvel en met de andere hand aan het vel op de rug of houd de andere hand  ondersteunend onder het dier.
De achterpoten moeten vrij blijven om zo geen kracht te kunnen zetten

Til konijnen natuurlijk nooit aan hun oren op!

Bij grote konijnen is het een goede methode om het konijn, terwijl u het met uw rechterhand in zijn nekvel beet heeft, op de linker arm te dragen. De kop kan daarbij met uw bovenarm in de oksel worden geklemd.
De achterpoten kunnen zo geen kracht zetten en het konijn blijft rustiger onder uw arm.

 
 
 
Bij konijnen is er een groot verschil met bijvoorbeeld katten en honden. Het konijn kan “van schrik verlammen”  Dit heeft te maken met de plek van het konijn in de natuur als prooidier. Nevenstaande foto laat dit zien. Het ziet er voor menigeen misschien onprettig uit, en het moet ook maar zo kort mogelijk toegepast worden, maar het is onder sommige omstandigheden te prefereren boven andere technieken en kan veel leed door wegspringen en slaan met de achterpoten voorkomen.

Voeding

Doordat konijnen leven in holen vindt je ze meestal op zandgronden. Hun darmstelsel heeft zich hierop aangepast zodat ze alleen goed in staat zijn gezond te leven van vezelrijke vegetatie. Het hoofdbestanddeel van de voeding van onze huiskonijnen moet dan ook bestaan uit hooi! Het konijn moet dit de hele dag door tot zijn beschikking hebben. Met voldoende hooi van goede kwaliteit (vers ruikend, niet stoffig of muffig) heeft een konijn niet veel extra’s nodig.

Voorbeeld van goed hooi: veel grasblad en een (donker)groene kleur

Voorbeeld van slecht hooi: licht van kleur, verdroogd en stoffig

Een beperkte hoeveelheid brokjes bijvoeren is wel verantwoord, maar bij voorkeur niet meer dan 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Daarbij kunt u het beste gebruik maken van het voer van Science Selective, aangezien dat complete, vezelrijke brokjes zijn. Bij voer met gemengde granen loopt u het risico dat uw konijn te weinig calcium binnen krijgt en daardoor calcium gaat vrijmaken uit zijn botten. Deze botontkalking geeft weer extra risico’s op botbreuken. Te veel calcium, bijvoorbeeld door een knaagsteen, is ook weer niet goed omdat dit kan leiden tot blaasstenen.

Geschikte groenten

Verder kan er wat groenvoer worden gegeven. Het beste is om dit zo gevarieerd mogelijk aan te bieden en dit aanbod langzaam op te bouwen, omdat uw konijn er anders diarree van kan krijgen. Bij een jong konijn kan het beste begonnen worden met wat peterselie en selderie. Verder geschikte groente voor uw konijn zijn andijvie, bleekselderij, boerenkool, broccoli, wortel, witlof en ook het loof van wortelen en radijsjes. Er zijn in de natuur nog veel meer kruiden en planten die goed zijn voor konijnen, maar die moet je goed kennen om ze te kunnen plukken. Voorbeelden zijn weegbree, wilde achillea, herderstasje, boerenwormkruid, absinth alsem, paardenbloemenblad en bloemen. Ook jonge toppen van brandnetels zijn erg gezond voor konijnen. Laat ze wel een dag liggen om de ‘brand’ eruit te laten trekken.

Groenten die niet gevoerd mogen worden

Groenten die u uw konijn niet mag voeren zijn prei, ui, bieslook, bonen, erwten, maïs, vaste kool en spruitjes. Veel klaver geeft ook problemen evenals als veel nat gras. Afgemaaid gras mag nooit gegeven worden; geplukt of geknipt lang gras wel. Met koolsoorten moet u voorzichtig zijn. Een konijn krijgt daar snel gasvorming van, wat zelfs dodelijk kan zijn. Het beste blijft verschillende groenten tegelijk geven.
Fruit is voor uw konijn alleen geschikt als een traktatie. U dient de hoeveelheid gegeven fruit langzaam op te bouwen zodat u konijn er aan kan wennen. De grote hoeveelheid suikers in fruit kan een belasting zijn voor het maag-darmkanaal. Geef daarom slechts enkele keren in de week één plakje fruit..
Konijnen eten zeer grote hoeveelheden voedsel; tot wel 10% van hun lichaamsgewicht per dag. Een paar dagen niet eten kan al duidelijke vermagering geven. Om te controleren of uw konijn voldoende te eten krijgt (niet teveel en niet te weinig) is het verstandig om uw konijn regelmatig te wegen. Konijnen horen een slank en gespierd lichaam te hebben. Je moet de ribben kunnen voelen. De wam (grote huidplooi onder de kin) van een voedster mag niet zo groot zijn dat hij in de weg zit bij het wassen of eten.

Voorbeeld van een verantwoord rantsoen:

  • Onbeperkt en elke dag vers hooi of gras. Dit mag ook gewoon gras uit de tuin zijn, mits niet gemaaid. Kijk echter wel uit met onkruid.
  • 20 gram ‘krachtvoer’ (brokjes) per kilogram lichaamsgewicht per dag, verdeeld over 2 maaltijden. Weeg eens 20 gram af; dat is ècht heel weinig. Bij voorkeur moet dit voer eenvormig van samenstelling zijn en veel vezel en groenvoer bevatten (zie ook: Science Selective Rabit).
  • Veel konijnen vinden groente erg lekker en zien dit als een welkome aanvulling op hun gewone rantsoen. Groenten die gegeven kunnen worden zijn andijvie, broccoli, witlof, wortels en peterselie.
  • Elke dag onbeperkt vers water.

Wat u echt niet moet doen:

  • Elke dag een bak vol nieuwe brokjes neerzetten. Ruwvoer wordt dan meestal vrijwel niet meer opgenomen.
  • Grote hoeveelheden van koolsoorten (waaronder bloemkool) of sla geven.
  • Forse voerwisselingen, zoals bijvoorbeeld het dier op een mooi dag ineens in het hoge gras of een veld met klaver zetten. Dit kan leiden tot een dodelijk verlopende maagdarmstoornis.

Voortplanting

Een konijn is vruchtbaar rond de leeftijd van 3 maanden. De draagtijd van een konijn is 28-32 dagen. Enkele dagen voor het werpen is de voedster heel druk bezig met het klaarmaken van het nestje. Ze maakt dit van zaagsel/hooi/stro en vanaf 24 uur tot enkele uren voor het werpen vermengd ze dit met haar dat ze uit haar borst- en buikstreek trekt. De jongen worden blind en kaal geboren. De oogjes gaan na 10 dagen open. Ze verlaten het nest na 18 tot 21 dagen om vast voedsel en drinkwater op te nemen. Jonge konijntjes kunnen worden gespeend (bij de moeder weg gehaald) als ze minimaal 6 weken maar bij voorkeur 8 weken oud zijn. Ze moeten in elk geval goed zelf kunnen eten en drinken voordat ze bij hun moeder weg gehaald worden.

Castratie (sterilisatie)

Een gangbare leeftijd voor het steriliseren (castreren) is voor vrouwtjes (voedsters) is 6 maanden en mannetjes (rammen) 5 maanden. Een ram kan na castratie nog 4 weken vruchtbaar zijn. Het is dus aan te raden om een voedster en een ram nog 4 weken gescheiden te houden.
Er is geen absolute minimum leeftijd voor het castreren of steriliseren van konijnen. Wel moeten de beide teelballen zijn ingedaald. Eerder is dus in overleg mogelijk.

Castratie van het vrouwtjeskonijn

Uit onderzoek blijkt dat het steriliseren van vrouwtjes (of beter castreren want beide eierstokken worden weggehaald; zie ook begrip sterilisatie) niet alleen de gezondheid op latere leeftijd, maar ook het gedrag positief beïnvloedt. Ze worden liever en hanteerbaarder en zullen minder snel bijten. In Engeland is het daarom zeer gangbaar vrouwtjeskonijnen te castreren. Het belangrijkste gezondheidsrisico bij een niet-gesteriliseerd konijn is het optreden van baarmoederkanker op latere leeftijd. Sterilisatie is natuurlijk ook een goede oplossing om mannetjes en vrouwtjes bij elkaar in een hok te kunnen plaatsen, zonder het risico van veel jongen. Het castreren van vrouwtjeskonijnen (voedsters) is een buikingreep die een goede narcose vereist. De algemeen gangbare injectie-narcose is hiervoor weinig geschikt en is mede daarom de reden waarom in Nederland weinig vrouwtjes worden gecastreerd. De in onze kliniek gehanteerde narcose methode is een combinatie van intraveneuze narcose via een bloedvat in het oor en gasnarcose, en behoort tot de veiligste methode die er is. Daarnaast is een goede nazorg met pijnbestrijding, infectiepreventie, en het stimuleren van het maag-darm kanaal van groot belang. Het maag-darmkanaal van het konijn is door zijn bijzondere bouw namelijk erg gevoelig voor storingen. Nuchter houden voor de ingreep is niet de bedoeling.

Castratie van het mannetjeskonijn

Castratie van het mannetjeskonijn is een wat kortere ingreep, maar ook hier heeft een combinatie van sedatie en een gasnarcose de voorkeur. Een goede nazorg inclusief pijnbestrijding, infectie-preventie en stimulatie van het maag-darmkanaal is hierbij eveneens van groot belang. Voor de tarieven kijk op sterilisatie en castratie.

Vaccinaties

VHD (Viral Haemorrhagic Disease) ook wel RHD (Rabbit Hemorragic Disease genoemd) 

VHD is een virale bloedingsziekte en wordt door de lucht en via ontlasting en speeksel overgebracht. Het kan snel tot de dood leiden omdat deze ziekte gepaard gaat met inwendige bloedingen. Wilde konijnen en hazen vormen het reservoir voor de besmetting. Als een konijn plotseling dood in het hok wordt aangetroffen zonder dat je aan de buitenkant iets kan zien, is het meestal een VHD-infectie geweest. Om deze ziekte te voorkomen, kunt u uw konijn vaccineren vanaf de leeftijd van 8 weken, 1 x per jaar.
Maart 2016: recent is in Nederland een variant opgedoken van het VHD  (VHD2) waartegen gangbare in Nederland verkrijgbare vaccins niet blijken te beschermen. Hierdoor vallen er nu ook VHD slachtoffers onder gevaccineerde konijnen. Laat u konijn dus opnieuw vaccineren bij ons met het Duitse vaccin wat wel beschermt tegen deze dodelijke variant.

2020 Sinds maart is er een nieuwe compleet vaccin op de markt van een betrouwbare firma die met 1 injectie beschermt tegen beide varianten van VHD (RHD) en myxomatose (zie ook tarieven vaccinatie konijn)

Myxomatose

Deze ziekte wordt overgebracht door muggen. Ook hier vormen wilde konijnen en hazen de besmettingsbron. In de omgeving van Heerhugowaard wordt nauwelijks myxomatose gezien. Vaccineren is mogelijk vanaf 4 weken en gebeurt bij voorkeur in april/mei en juli/augustus. De ziekte is ooit door de mens meegenomen uit Australië als maatregel tegen de grote konijnenplagen in Europa. Nu is de ziekte wereldwijd verspreid. Ook hier vormen de wilde konijnen en hazen de besmettingsbron (reservoir) voor het virus.

Producten voor konijnen in ons assortiment

Science Selective Rabbit

Dit is een volledig geëxtrudeerde complete voeding voor konijnen met een hoog vezelgehalte (19%), waaraan prebiotische componenten en natuurlijke kruiden zijn toegevoegd om konijnen fit en gezond te houden. Science Selective Rabbit is een compleet dieet-in-één voor konijnen om het specifieke probleem van selectief eten verhelpen.

  • Een mix van grondstoffen van hoge kwaliteit, die zijn geëxtrudeerd in smakelijke biscuitjes met een hoge voedingswaarde.
  • Het  heeft een hoog vezelgehalte (19%) om de darmactiviteit, een gezonde spijsvertering en gebitafslijting te bevorderen.
  • Het bevat Bio-Mos, een prebiotisch component ter versterking van het immuunsysteem, ondersteuning van de spijsvertering en regulering van de blindedarm. De prebiotische component werkt op schadelijke darmbacteriën, zodat de heilzame bacteriën zich goed kunnen ontwikkelen. Een gemiddeld volwassen konijn heeft per dag ongeveer 50 gram Science Selective Rabbit nodig.

Critical Care

Voedersupplement voor slecht etende kleine herbivoren zoals konijnen, cavia’s, chinchilla’s, schildpadden en dergelijke. Een als troeteldier gehouden konijn kan natuurlijk ook met Critical Care gevoerd worden. Konijnen zijn stress-gevoelig, dus dient voeding, en zeker voeding met een spuit, kalm en behoedzaam toegediend te worden. Het ideale voedingsschema voor Critical Care is voeren om de 3 tot 4 uur. Als het voeren een te grote stressfactor is, dan slechts 3 voedingen per dag geven.

  • Uitgebalanceerd. Het bevat meer dan 25% vezels.
  • Lekker. Het sluit het dichtst aan bij het natuurlijke dieet van kleine herbivoren, zowel in smaak als in samenstelling.
  • Gebruiksvriendelijk. Eenvoudig te mengen en toe te dienen.
  • Levensreddend. Soms kunnen dieren geen of moeilijk voedsel opnemen, zoals bij tandproblemen, oudere dieren, spenen en chirurgie.
  • Voorkomt stress: Critical Care wordt goed geaccepteerd door de dieren.
  • Betrouwbaar. Wereldwijd gebruikt door vakspecialisten.

Samenstelling: Timothee gras en andere vezels, gestabiliseerd vitamine C, lactobacillus sporogenes, tarwekiemmeel, xanthamgom, anijs en vele andere vitaminen en micro-elementen in water­oplosbare vorm.

Verzekeren van uw konijn tegen ziektekosten

Konijnen zijn zeer geliefde huisdieren in ons land. Dat blijkt wel uit het feit dat er zo’n 750.000 konijnen in Nederland worden gehouden. Konijnen zijn redelijk gemakkelijk te houden, maar hebben net als alle dieren de juiste zorg nodig om gezond te blijven. Maar ook konijnen kunnen een keer ziek worden. Natuurlijk willen zowel eigenaar als dierenarts dan de optimale medische zorg aan het konijn kunnen bieden. Dierenartsencoöperatie AUV en Unigarant Verzekeringen richtten in 2006 Petplan op, een zorgverzekeraar voor honden en katten. Petplan heeft het verzekeringspakket uitgebreid en onlangs een nieuwe zorgverzekering voor konijnen geïntroduceerd. Voor een vast bedrag per maand is uw konijn altijd verzekerd van de beste medische zorg. Folders en aanmeldingsformulieren van Petplan zijn verkrijgbaar in onze praktijk. Maar u kunt natuurlijk ook op de website van petplan kijken.
Lees meer over het nut van verzekeren.

Aandoeningen

Achterhandverlamming

Inleiding

Konijnen hebben een relatief licht skelet en zeer sterke achterpoten waarmee ze snel kunnen sprinten om zo te kunnen ontsnappen aan de dieren die op ze jagen. Als gevolg van deze combinatie kan een plotselinge aanspanning van de spieren van de achterpoten een verschuiving van een of meer wervels of zelfs een breuk van de wervelkolom veroorzaken. Zo’n breuk vindt meestal plaats op het zwakste punt, dat is bij de zevende lendenwervel.
Vaker dan in de natuur komt dit voor bij de als huisdier gehouden konijnen. Deze dieren hebben vaak te weinig beweging. Daarbij kunnen ze door een te kort aan calcium in de voeding botontkalking (osteoporose) krijgen, waardoor een botbreuk nog sneller kan optreden. Verder is het risico extra verhoogd bij dieren die door een eerdere te ruwe behandeling zenuwachtig zijn geworden en daardoor erg tegenspartelen als ze worden opgepakt. Dit is ook het geval bij dieren in een klein hok die slechts zelden worden opgepakt. Ook het verkeerd oppakken van de dieren, dat wil zeggen zonder ondersteuning van de achterhand, kan riskant zijn.

Oorzaken

Naast de hiervoor beschreven risico’s bij verkeerd oppakken zijn er nog diverse andere oorzaken:

  • Een trauma, zoals een val.
  • Een vitamine- of mineralengebrek, met name een tekort aan vitamine D. Dit komt regelmatig voor, ondanks het feit dat het voer goed uitgebalanceerd zou zijn. Dit heeft dan vaak te maken met gebrek aan beweging, zonlicht, onvoldoende vezelrijke voeding, niet goed kunnen kauwen, afwijkende darmflora of afwijkende caecotrofen.
  • Een virusinfectie.
  • Parasitaire oorzaken, vooral e.cuniculi, een protozoa.
  • Vergroeiingen van de rugwervels. Deze komen vrij vaak voor bij konijnen van vier jaar of ouder, vooral bij vrouwelijke dieren van grotere rassen als de Vlaamse reus en de Franse hangoor. Door atrose van de de gewrichtsvlakken van de wervels en brugvorming (ankylosering) van de wervels wordt de normale beweging van de ruggenwervels belemmerd. Uiteindelijk kan dit resulteren in een slepende gang en zelfs verlammingsverschijnselen.

Symptomen

Een verlamming van de achterhand kan totaal zijn (paralyse) of slechts gedeeltelijk (parese). Bij een dier dat geleidelijk steeds meer in zijn beweging wordt beperkt en vaak flink pijn heeft, valt vaak als eerste op dat het niet meer in staat is om de vacht goed te verzorgen en de oren schoon te houden. Uiteindelijk wordt de verlamming zichtbaar. Die kan variëren van alleen een achterpootje tot de gehele achterhand van het konijn, of soms zelfs een algehele verlamming.
Wanneer de achterhand van een dier is verlamd, is het dier meestal ook incontinent. De uiteindelijke oorzaak kan worden vastgesteld door middel van een röntgenfoto van de ruggenwervels.

Behandeling

Of behandeling zinvol is hangt af van de schade aan de wervelkolom. Omdat het konijn stijf wordt en pijnlijk is bij buigen van de rug, kan het niet meer rechtstreeks de caecotrofen opnemen en wordt het gebied rond de anus verontreinigd met deze plakpoep.
Het is daarom noodzakelijk om de achterkant van het konijn schoon te houden en te voorkomen dat urine en mest zich vastzetten aan de vacht. Verder is een zachte en warme ondergrond onontbeerlijk. Ook zal het konijn regelmatig gecontroleerd moeten worden op verwondingen. Soms knagen de dieren hun eigen achterpoten kapot. Ook de oren moeten regelmatig worden nagekeken en eventueel voorzichtig worden schoongemaakt.
Niet al te ernstige beschadigingen van de wervelkolom kunnen worden behandeld met pijnstillers, corticosteroïden en ontstekingsremmende middelen (NSAID’s, Non Steroidal Anti Inflammatory Drugs). Bij ernstige verlammingen is laten inslapen vaak de enige oplossing.

Voorkómen

Al eerder is gewezen op het op de juiste wijze oppakken van de dieren. De hiervoor beschreven vergroeiingen van de wervels bij bepaalde grotere rassen kunnen helaas niet echt worden voorkomen. Wel is belangrijk overgewicht te voorkomen en het dier voldoende beweging te bieden.

Blaasstenen

De urine van het konijn kan variëren in kleur, afhankelijk van de voeding. Rode en wittige urine kan daarom voorkomen, zonder dat dit op een aandoening wijst. Rode urine kan echter ook op blaasstenen wijzen.

Bij in een hok gehuisveste konijnen kunnen de stenen soms lang onopgemerkt blijven en erg groot worden. Konijnen die binnenshuis  rondlopen zullen de eigenaar veel eerder alarmeren met signalen als niet meer zindelijk zijn, erg vaak plassen, bloedplassen en pijnlijkheid bij oppakken. Naast de problemen met het plassen krijgt het konijn last van gewichtsverlies, een slechte eetlust, sloomheid en depressie en tandenknarsen. Konijnen met deze klachten zijn over het algemeen te dik, krijgen te weinig beweging en een onjuiste voeding. Vaak hebben deze konijnen extra vitaminen of mineralen gehad, bijvoorbeeld in de vorm van een knaagsteen. Het teveel aan calcium wat op deze wijze binnenkomt, verlaat via de urinewegen het lichaam en kan in de blaas tot steenvorming leiden. Preventief kunt u uw konijn voldoende goed hooi en groenten geven en de hoeveelheid brokjes beperken. Geef geen extra vitaminen en mineralen, dus ook geen knaagstenen! Aangezien de meeste konijnen die blaasstenen ontwikkelen te dik zijn, is het verstandig de totale hoeveelheid calorie-opname via het voer te verminderen en beweging te bevorderen.

Voedings- en verzorgingsgerelateerde problemen

Gebitsproblemen

 

Gebitsproblemen komen regelmatig voor bij konijnen en knaagdieren. Zowel snijtanden als kiezen kunnen een slechte aansluiting op elkaar hebben, waardoor ze niet naar behoefte afslijten. Ze moeten dan worden geknipt en/of gevijld. Voor uitgebreide gebitsbehandeling bezitten we speciale beksperders een freesinstrumentarium met een beschermkap zodat veilig tot achter in het gebit kan worden gewerkt. Deze behandeling gebeurt in het algemeen onder narcose.

De kies van dit konijn staat zo scheef naar binnen, dat deze in de tong prikt en zo voor veel pijn en irritatie zorgt.

Kaakabces

Oorzaak

Bij het ontstaan van kaakabcessen bij konijnen spelen de volgende factoren een rol:

  • Voer. Hooi moet het hoofdbestanddeel van de voeding zijn.
  • Ruwvoer stimuleert het kauwen. Dit is van belang omdat de kiezen van konijnen doorgroeien als er onvoldoende wordt gekauwd. Er worden dan haken gevormd op de kiezen die in de richting van de wangen groeien. Hierdoor zal het konijn ook stoppen met eten, wat een duidelijke vermindering van de weerstand tot gevolg heeft en de kans op abcesvorming nog groter maakt. Ook kunnen er op maagdarmproblemen ontstaan, doordat het maag-darmkanaal stil komt te liggen als gevolg van het niet eten.
  • Beweging osteoporose. Steeds meer komen we tot het inzicht dat net als bij de mens te weinig calcium, zonlicht en beweging in de eerste jaren van het leven bij gevoelige konijnen leidt tot een zwakke kaakstructuur. In deze verzwakte kaak kunnen kiezen kantelen of wegzakken tot aan de bodem van de kaak en zo een kies wortel ontsteking vormen.
  • Aangeboren gebitsafwijkingen.
  • Een kieswortel ontsteking.

Verschijnselen

Als er al een abces is gevormd is dit duidelijk te herkennen als een bult of zwelling van de onder of boven kaak. Vaak is het dier al eerder met eten gestopt of wil het wel eten, maar kan dit niet goed meer. In die gevallen is het verstandig de dierenarts tijdig te raadplegen. Door het vroegtijdig aanpakken van gebits- of maagdarmproblemen kan abcesvorming voorkomen worden. Bij vaccinatie wordt dan ook standaard het gebit met speciale kijkapparatuur  gecontroleerd.

Mogelijke behandelingen

De behandeling van kaakabcessen bestaat uit het aanpakken van het onderliggende probleem. Niet alleen moet het abces geopend en gespoeld worden, maar vooral moeten de bij het abces betrokken kiezen worden verwijderd. Een (locale) nabehandeling met antibiotica is daarbij gewenst. Als het abces langer aanwezig is kan er botoplossing optreden wat de prognose nadelig beïnvloedt. De kosten van de behandeling kunnen al met al flink oplopen. Indien het abces pas laat ontdekt wordt en de onderliggende problemen groot zijn, kan euthanasie een reële optie zijn.

Preventie

Gezien de problemen met te laat ontdekte kaakabcessen is preventie van belang. Deze bestaat dus uit goede voeding (veel hooi) naast het tijdig herkennen en laten behandelen van gebits- en maagdarmproblemen. Indien u ziet dat de snijtanden niet mooi recht afslijten deze dus niet knippen, maar het gebit en vooral de kiezen laten controleren. Dit kan veel leed en kosten voorkomen.

Ook bij cavia’s komen kaakabcessen regelmatig voor. De betrokken elementen moeten dan worden getrokken en de aangetaste plek moet regelmatig worden schoongemaakt. De behandeling is zeer langdurig en de prognose is niet altijd gunstig.
Voor het opsporen van wortelpunt- ontstekingen, vaak de oorzaak van gebitsproblemen, zijn goede foto’s onontbeerlijk.

Normaal fotomateriaal volstaat hierbij niet. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van speciaal tandheelkundig fotomateriaal.

Zie voorbeelden rechts van foto’s bij de Cavia.

Maagdarmklachten

Vezels zijn nodig om het maagdarm stelsel in beweging te houden. Wanneer een konijn onvoldoende vezelrijke voeding aangeboden krijgt, kan dit leiden tot maag-darmklachten. Dit kan zich uiten door het feit dat het konijn niet meer wil eten of diarree krijgt. Ook wanneer een konijn te dik is, kan hij last krijgen van plakpoep. Dit komt omdat een konijn met een te grote omvang niet meer in staat is zijn ochtendontlasting op te eten. Normaliter eet een konijn namelijk een beperkt deel van zijn ‘s nachts geproduceerde zachte uitwerpselen weer op om daar extra eiwitten uit te halen. Daarna worden overdag de bekende harde konijnenkeutels geproduceerd. Voer van verkeerde samenstelling, zoals met een teveel aan makkelijk verteerbare koolhydraten of te weinig vezels, kan leiden tot kauwen op de vacht waardoor het konijn last kan krijgen van haren in zijn maag-darmkanaal. Met een goede hooigift is dit te voorkómen. Mochten deze klachten toch opspelen, dan raden wij u aan om het konijn te wassen om verdere problemen te voorkomen. Als dat niet lukt, komt u dan langs met het konijn.

GAS (of SAS)

Gas is een van de meest voorkomende problemen bij konijnen, hoewel niet alle dieren er even gevoelig voor zijn. Officieel heet de aandoening SAS, wat staat voor Secundair Atonie Syndroom. Dit ziektebeeld houdt in dat de darmen van konijnen ten gevolge van anders slecht gaan functioneren. Daardoor ontstaat gasophoping en krijgt het dier een dikke pijnlijke buik. Meestal zal het ook niet meer eten. Wanneer niet op tijd wordt ingegrepen, kan het dier binnen 24 uur doodgaan. SAS is de belangrijkste doodsoorzaak bij konijnen.
Het syndroom kan ontstaan bij een dier dat erg is geschrokken (stress), dat veel pijn heeft of slecht eten krijgt. Dit alles kan lijden tot een verminderde werkzaamheid van het maag-darmkanaal.

  • Konijnen zijn erg gevoelig voor stress. De oorzaak voor stress kan van alles zijn: ziekte, onrust of juist te weinig actie, overlijden van een kameraad, schrikken van een kat, huisvestingsproblemen enzovoorts.
  • Pijn kan optreden door gebitsafwijkingen, waarbij er haken op de kiezen zijn ontstaan die bij het eten in de tong prikken, of door ontstekingen en abcessen. Maar ook na een operatie kan het konijn pijn hebben.
  • Een slecht uitgebalanceerd voer kan problemen veroorzaken, zoals het onbeperkt geven van konijnenvoer met daarnaast te weinig hooi. Hierdoor worden te weinig vezels opgenomen.

Verschijnselen

De verschijnselen zijn onvoldoende eetlust, slechte ruwvoer-opname, een wat dikke gezwollen buik, verstoring van het maagdarm systeem met gasvorming, vermagering en verzwakking. Vanwege de pijn liggen de dieren soms in een ongebruikelijke houding in een poging de pijn te verlichten.

Bij konijnen die langere tijd niet eten, komen de darmen altijd stil te liggen. Meestal zijn die darmen daarna moeilijk weer op gang te brengen.

Behandeling

De behandeling berust op pijnbestrijding en het verbeteren van de functie van het maagdarmkanaal met aangepast voedsel en medicijnen. Vaak is het beter het dier eerst te laten onderzoeken. Daarbij wordt ondermeer nagegaan of er een oorzaak (zoals gebitsafwijkingen) te vinden is voor de pijn. Als het probleem al lang bestaat is het dier vaak sterk uitgedroogd en kan vocht onder de huid worden toegediend. Verder is het belangrijk dat het konijn voldoende beweging krijgt en het voldoende warm is.

Hoe kan dit ziektebeeld zoveel mogelijk worden voorkomen?

  • Zorg voor onbeperkt vers drinkwater.
  • Geef een konijn onbeperkt hooi. Het beste hiervoor is een apart ruifje.
  • Geef beperkt konijnenvoer, van een goed merk. Dieren die te veel konijnenvoer krijgen, eten te weinig hooi. Een konijn heeft hoogstens 20 gram konijnenvoer per kilo lichaamsgewicht per dag nodig.
  • Geef niet meer groenvoer dan 10% van de dagelijkse voeropname.
  • Geef geen kool of lof.
  • Zorg voor voldoende beweging. Het is voor de dieren beter twee konijnen te houden dan één enkel dier.

Plakpoep

Konijnen produceren 1 – 2 keer per dag (vooral ‘s nachts) natte kleverige ontlasting. Deze wordt gevormd in een apart deel van de darm, de blinde darm (het caecum), en worden dan ook wel caecotrofen genoemd. Deze blinde darm is veel groter dan bij de meeste andere zoogdieren en heeft als functie hooi en andere vezels uit de voeding door bacteriën om te zetten in een waardevol vitaminen en voedselbrei voor de konijnen. Konijnen horen deze ontlasting dan ook op te eten: het is een belangrijke bron van vitaminen en andere bouwstenen. De blinde darm is dus in staat om van zeer eenvoudig voedsel (hooi) hoogwaardig voedsel te maken. Wel moeten konijnen hiertoe voldoende vezels (cellulose) krijgen en dit goed fijnmalen. Omdat het systeem niet erg efficiënt is, is een gezond konijn de hele dag bezig met het fijnmalen van dit voedsel. Zie ook het stukje maag- darmklachten.
Konijnen kunnen in de natuur alleen leven op zandgronden waar ze een uitgebreid gangenstelsel graven om te kunnen vluchten voor allerlei dieren die het konijn op het menu hebben staan. In gebieden waar veel water is of veel klei kunnen ze immers geen gangenstelsel graven. Op deze droge zandgronden groeit voornamelijk schraal gras. Het darmstelsel van konijnen heeft zich op dit schrale voedsel aangepast. Om dit gespecialiseerde deel van de dikke darm goed actief te houden is dus veel hooi en stro nodig.
Indien je konijnen rijker voedsel geeft zoals brood, granen, maar ook sappig gras zoals op de kleigronden in Noord-Holland veel voorkomt, raakt het blindedarmsysteem ontregelt en krijgen ze hierdoor vroeg of laat klachten. Ook wordt dit veroorzaakt door het geven van gevarieerd konijnenbiks. Dit lusten konijnen graag, maar is oorspronkelijk bedacht voor de bio-industrie om de konijnen harder te laten groeien. Brokjes zijn dus eigenlijk niet geschikt voor konijnen die oud moeten worden. Vaak krijgen konijnen veel te veel krachtvoer (brokjes), waardoor ze te dik worden en niet meer bij hun achterkant kunnen komen. Ook zorgt te veel krachtvoer ervoor dat er veel meer caecotrofen gevormd worden, meer plakpoep dus. Hooi is verreweg de belangrijkste voedselbron voor konijnen. Dit komt omdat hier veel vezels (ruwe celstof) in zitten. Hooi is goed voor het gebit en goed om de darmen bezig te houden. Zie voor meer informatie ook: voeding konijnen.
Veel klachten bij konijnen zijn het gevolg van een verkeerd voedingspatroon:

  • Onvoldoende kauwen.
    Hierdoor wordt het bot in de kaken onvoldoende stevig en kalkhoudend (osteoporose). In combinatie met te weinig algemene beweging, binnen zitten (geen zonlicht) en onvoldoende slijtage van de kiezen, leidt dit tot ernstige gebitsproblemen.
  • Te dik.
    Hierdoor zijn ze verminderd in staat hun caecotrofen op te eten. Bovendien is dit ook niet meer nodig als het konijn te rijk voedsel krijgt.
  • Plakpoep heeft een enorme aantrekkingskracht op vliegen. Deze vliegen leggen daar eitjes, waar vervolgens maden uit komen. Deze maden kunnen flink veel schade toebrengen aan een konijn en in veel gevallen leidt dit tot de dood. Dit proces kan enorm snel gaan. De plakpoep kan dus het beste dagelijks verwijderd worden en anders moet er in ieder geval om de dag gecontroleerd worden op bewegende larfjes.

Maden (myasis)

Als het warme weer zijn intrede doet, komen de grote groene vliegen weer volop langs bij uw konijn. Indien uw konijn oud is of last heeft van diarree of van een plakkerige kont dan loopt uw konijn een extra risico op myasis. Myasis of madenziekte komt vaak voor bij dikke, langharige konijnen die verkeerde voeding krijgen. Madenziekte kan bij warm vochtig weer in 24 uur ontstaan. Omdat onze huiskonijnen bij warm weer niet onder de grond kunnen zitten zijn ze extra  kwetsbaar. Het is dan zaak om snel em overtuigend op te treden.

Hoe ziet madenziekte eruit?

Het konijn heeft duidelijk pijn, is stil, zit vaak te rillen en zijn achterkant is rood en vies. Als u goed tussen de haren kijkt, kunt u de maden al zien zitten. In een vergevorderd stadium kan uw konijn in een shock-toestand raken.

Behandeling bij de dierenarts

Aarzel niet en treed zo snel mogelijk op. Indien u naar de dierenarts gaat zal de achterhand  worden geschoren en goed worden gewassen met betadine.
De maden moeten een voor een met een pincet worden verwijderd hetgeen een tijdrovend en naar karweitje is. Na het scheren en wassen wordt pas echt duidelijk hoe erg de schade is. De open wonden kun je niet veilig behandelen met een gif dat tegen maden werkt. Wel kan de dierenarts een prikje geven met een veilig, parasietendodend middel. Verder dient u zelf regelmatig te controleren of er nog maden aanwezig zijn. Deze moeten worden verwijderd en het konijn moet regelmatig worden gewassen. De dierenarts zal het konijn nog controleren op andere mogelijk nog aanwezige problemen zoals verkeerde voeding, diarree, gebitsproblemen en dergelijke.

Preventie

Preventie bestaat vooral uit het schoonhouden van de achterkant van het konijn. De juiste voeding voor een konijn bestaat voornamelijk uit hooi of droog stoppelig gras. Een gezond konijn eet hier de hele dag van. Daarnaast kunt u wat konijnenbrokjes bijvoeren. Dit dient echter niet het hoofdbestanddeel van de voeding te zijn. Daarnaast is het belangrijk om uw konijn goed te beschermen tegen vliegen en het hok en het achterwerk van het dier goed schoon te houden. Dit laatste doet u het beste door het konijn met zijn achterwerk in een wasbak/gootsteen met lauw water te zetten en het vuil goed los te weken. Gebruik hier eventueel handzeep bij. Bedenk dat een regelmatig vuil achterwerk meestal wijst op problemen met het maagdarmkanaal. Dit kan het gevolg zijn van een slecht gebit, voedingsfouten, ziekte of een verstoorde darmflora. Het kan goed zijn hier naar te laten kijken. Neem in dat geval wat verse ontlasting mee (in aluminium folie) om te laten controleren op gisten.

Waarschuwing

Uitwendige middelen die door veehouders en hobbyboeren worden gebruikt bij schapen zijn voor het konijn niet veilig en veroorzaken in veel gevallen versuffing of zelfs verlamming.

Infecties

Luchtwegproblemen (snot)

Konijnen hebben vrij vaak last van hun luchtwegen. In het overgrote deel wordt dit veroorzaakt door een bacterie, pasteurella. Symptomen van pasteurellose zijn benauwdheid, verstopte neus, niezen, traanogen, middenoorontsteking (scheve kop) en abcessen.
De overdracht van de pasteurella-bacterie vindt plaats door direct contact met geïnfecteerde konijnen. Er zijn nogal wat konijnen die symptoomloos (dus zonder dat ze verschijnselen vertonen) de ziekte bij zich dragen en zo dus ongemerkt andere konijnen kunnen infecteren. Verspreiding door deze dragers kan worden voorkomen door goede voeding en verzorging en het voorkómen van stress-situaties. Bestrijding van infectie gebeurt door het geven van antibiotica. Pasteurellose kan niet worden voorkomen door middel van vaccinatie.

Middenoorontsteking (evenwichtsstoornissen)

Bij konijnen komt veelvuldig een acute aandoening voor van het evenwichtsorgaan. De hersenen krijgen dan ongelijke informatie door van beide evenwichtsorganen waardoor het konijn zijn kop scheef houdt. Meestal is dit het gevolg van een ontsteking van het middenoor (zie ook: scheve kopstand). Konijnen die deze aandoening hebben zijn draaierig en hebben als gevolg hiervan minder eetlust. De evenwichtsstoornissen kunnen daarbij zo ernstig zijn dat het konijn door het hok gaat rollen. Meestal is deze aandoening het gevolg van een infectie van het middenoor. Het middenoor is via de buis van eustachius verbonden met de keelholte. Bacteriën uit de neus en keel kunnen zo via deze verbinding door dringen tot het middenoor. Vaak betreft dit de pasteurellabacterie die ook verantwoordelijk is voor ‘snot’. pasteurella-infecties zijn meestal het gevolg van verminderde weerstand waarbij stress, huisvestingproblemen en voeding een belangrijke rol spelen (zie ook: luchtwegen). Ook als de infectie effectief wordt bestreden hebben de hersenen een periode nodig om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. De konijnen zijn door de evenwichtsstoornissen draaierig en misselijk en soms in de war. Vaak verergert de aandoening bij opwinding. Naast medicijnen zijn daarom vooral rust en verzorging  belangrijk. Door de konijnen in een stevig bed van hooi te leggen en regelmatig met de hand te voeren kunt u uw konijn deze periode doorhelpen. Speciaal voer zoals Critical Care kan hier bij helpen. Als het konijn al sterk is vermagerd, is de oorzaak mogelijk het gevolg van andere aandoeningen zoals gebitsproblemen. Beoordeling van het gebit is lastig en vergt een ervaren dierenarts met een goede uitrusting (zie ook: gebit).

Vachtmijt

Bij konijnen komt regelmatig een (v-vormige) kaalheid met forse schilfering en lichte jeuk boven op de rug voor. Soms kun je deze schilfertjes zien bewegen. Deze aandoening wordt veroorzaakt door een infectie met de op de huid levende vachtmijt die kleiner is dan een halve millimeter. Deze aandoening doet wat denken aan een schimmelinfectie, maar bij een schimmelinfectie is de huid zelf ook aangetast.
Konijnen kunnen deze mijt lange tijd bij zich dragen zonder er last van te hebben. Onder bepaalde omstandigheden, zoals bij warmer weer of in een periode van verminderde weerstand, kan het aantal vachtmijten ineens sterk toenemen waardoor de kaalheid op de rug ontstaat.
De infectie wordt door direct contact (van dier naar dier) overgebracht, maar kan ook buiten het konijn een tiental dagen overleven en dus ook via indirect contact (hokken, hooi) overgebracht worden. Naast konijnen is vachtmijt ook besmettelijk voor hond, kat en de mens (zie zoönosen). Een op de drie mensen is gevoelig voor de mijt en krijgt hiervan kleine jeukende bultjes op de armen en andere plekken waar het lichaam contact heeft gehad met de mijt. Bij de mens verdwijnen deze verdwaalde mijten in een paar weken en hoeven dus niet apart behandeld te worden.
Omdat niet alle konijnen die besmet zijn zelf klachten hebben kan het voorkomen dat mensen (of kinderen) jeukklachten hebben na het vasthouden of verzorgen van het konijn. Dit is dan dus geen allergie voor konijnen maar voor de op de vacht aanwezige mijten bij het konijn. De mijten kunnen het makkelijkst aangetoond worden door ze te verzamelen met een stuk plakband en dit plakband onder de microscoop te bekijken. Bij honden en katten komt de mijt niet veel voor omdat de mijt dood gaat van de meeste vlooienbestrijdingsmiddelen. Ook bij het konijn is de mijt goed te bestrijden met een antiparasitair middel als selamectine (Stronghold®) in een dosering van 6-12 mg/kg lichaamsgewicht. Fipronil (Frontline®) is niet geschikt. Gebruik bij konijnen kan de dood tot gevolg hebben.

Syfillis bij het konijn

Syfilis bij het konijn wordt veroorzaakt door de bacterie treponema paraluiscuniculi. Deze ziekte is niet besmettelijk voor de mens. De bacterie wordt door direct contact tussen konijnen overgebracht. Vaak brengt de moeder deze bacterie bij de geboorte op haar jongen over. De ziekte komt tot ontwikkeling in tijden van stress (vergelijkbaar met de koortslip bij de mens). Er ontstaat roodheid, korsten en zwelling rond de neus en bek maar het kan ook voorkomen aan de achterhand rond de vulva of penis. Het konijn brengt door wassen de infectie van het ene gebied naar het andere. Als de infectie niet vanzelf overgaat is die eenvoudig te behandelen met een wekelijkse injectie antibiotica gedurende 5-6 weken Zie hieronder het resultaat.

Voor behandeling.

Na 5-wekelijkse injecties met antibiotica